Namibie en Zuid-Afrika

26 november 2018 - Eden, Zuid-Afrika

Anna Hans en Bart, maken en reis die start in Namibie en via Windhoek naar Kaapstad gaat, vandaar naar George langs de zuidkust en weer terug naar de wijngebieden van Stellenbosch boven Kaapstad. Wij verblijven tijdens onze reis onderweg bij familie van Hans en in Guesthouses. De Wereld in één land...... 

Amsterdam – Windhoek 16-11-18

Het verlaten van het vliegtuig op de plek van aankomst blijft fascinerend; op het vliegveld van Windhoek werden we omarmd door de droge zinderende hitte van Namibie, een voormalige Duitse kolonie en sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog,  een zelfstandige natie.

Vanuit Amsterdam in Afrika.

Zaterdagmorgen zijn we keurig volgens schema, na een tussenstop in Luanda Angola, om 11.40 geland op Windhoek International Airport. Een fraaie omschrijving voor een geasfalteerde start-en landingsbaan met een vertrek-en aankomsthal hal, van overzichtelijke proporties.

De 124 passigiers van het KLM toestel, vullen de hal volledig en voor de immigratie medewerkers is het spitsuur. De naastgelegen bagageruimte heeft twee lopende banden waartussen we ons verwachtingsvol opstellen. We zullen nog even geduld moeten hebben, want volgens het bord betreft het momenteel bagage uit Johannesburg. Wat later verschijnt Amsterdam op het tweede bord en daar komen de eerste koffers. Ik heb medelijden met de medewerker van de bagageafhandeling, want volgens mij is hij alleen. Eén voor één verschijnen de koffers in een ontspannen tempo op de band en uiteindelijk zien we onze koffers weer terug.

Tussen de tientallen omhooggehouden naambordjes zie ik ‘JUNG Party’ , ‘net aangekomen en nu al feest’…… Onze robust uitziende chauffeur heet Reggie en hij zal ons naar Kombat rijden, in zijn verlengde Toyota Bushmaster. Hij vertelt dat hij nu onze chauffeur is en maandagmorgen onze gids, wanneer we voor een aantal dagen naar Etosha National Park gaan. Leuke vlotte kerel die nu al volop vertelt over zijn land.

We verlaten het vliegveld terrein en koersen af op Windhoek, zo’n veertig kilometer verder naar het noorden, de wegen zijn uitstekend en het verkeer is bijzonder overzichtelijk; zo af en toe een auto….

Het landschap is bijzonder wijds en in ontelbare schakeringen bruin, van roodoranje  tot diep donker bruin.

We passeren Windhoek, het bruisend ‘metropool’ van Namibie, vanuit de hooofdstad loop teen nieuwe vierbaans weg naar het noorden. Het doet bijna komisch aan om op deze riante weg zo af en toe een auto te zien.

Bij Okhandja stoppen we om wat te drinken bij een gezellig in Afrikaanse stijl opgetrokken restaurant naast een bezinestation. Op het terras zit een groepje mannen aan het bier en terwijl Anna en Hans al naar binnen gaan, maak ik een praatje met ze. Aan de overkant van de weg wonen de mannen in zelf gefabriceerde huisjes van golfplaat en plastic, aan de rand van de weg hebben ze hun houten beelden uitgestald in hun openlucht winkel. Van Basten doet het nog steeds goed, want nadat ik had gezegd waar wij vandaan komen, valt onmiddellijk de naam Van Basten, ‘No my name is Bart’, zeg ik en de mannen schateren het uit.

Na de lunch met koffie gaan we weer verder richting Kombat. Het landschap veranderd voortdurend van kleur en begroeing, de ene keer roestbruine aarde, dan weer vaal olijfgroene struiken die overgaan in maisgeel gras. Met aan de horizon glooiende heuvels.

De uitgestrektheid en leegheid maken indruk.

Uiteindelijk komen we na een rit van zo’n 500 kilometer in de buurt van Kombat, Hans heeft een printje van Google Earth gemaakt, waar de route naar de farm van Emil en Sylvia op staat. De 30 huizen van Kombat zijn snel gepasseerd en we herkennen de grote groene cirkels links en rechts van de weg, in het dorre landschap. Het zijn maisvelden die water krijgen via een ronddraaiend irrigatiesysteem. Na een lichte bocht in de kaarsrechte weg naar Grootfontein, zien we een bord; “Farm Buschbrunnen” We zijn er ! Helaas zit het hek dicht met een serieuze ketting met hangslot. Reggie belt met de familie en we krijgen te horen dat we de andere ingang moeten nemen, een paar kilometer verder op, we vinden de ingang en rijden de toegangsweg naar de farm op. Inmiddels weten we hoe uitgestrekt hier alles is, maar een oprijlaan van 8 kilometer is best een eind. Aan het eind van de stoffige weg slaan we links af en daar ligt een fris groene oase met een pastelgroen huis wat omzoomd wordt door een prachtige tuin vol bomen en bloemen. Emil Jung komt ons al tegemoet, voor Hans is het alweer xx jaren geleden dat hij de zoon van zijn oudste broer heeft ontmoet. We worden hartelijk verwelkomd door zijn vrouw Sylvia en de kinderen Robert (11) en Aniana (4).

Hans krijgt een kamer in het woonhuis en wij hebben een heuse bungalow achter het huis tot onze beschikking.

Nadat we ons geinstalleerd hebben, valt er heel wat bij te praten en onder het genot van een verkoelend drankje horen we veel over het boeren bedrijf. Ik ben benieuwd naar de grootte; 6400 hectare is voor mij een vrij abstract getal, ik zoek even de afmetingen van ons Nationaal Park De Hoge Veluwe op; 5000 hectare…… dan kan ik het een beetje plaatsen. Best groot dus. Veel verschillende runder soorten; Jersey, Simmertaler en Brahmanen. Er lopen ook nog een twintigtal paarden rond, liefhebberij van schoonvader Armin van Biljon. We zullen hem morgen ontmoeten.

Na een heerlijke avondmaaltijd gaan we vroeg naar bed want we hebben er een lange dag opzitten. We zijn in Namibie en ons avontuur is begonnen.

Het licht gaat snel uit, maar is ook weer vroeg aan.

Zondagmorgen 5.15u schijnt de zon al uitbundig over het land.

Na het ontbijt zal Emil ons  mee nemen wanneer hij zijn ronde gaat doen. Anna neemt plaats naast Emil en Hans en ik mogen in de open achterbak van de Toyota pick-up, met twee honden en 6 zakken krachtvoer voor de kalveren, een mengsel van natrium, fosfaat en melasse. Onderweg over de hobbelige paden nemen we nog een gezin mee dat naar de openbare weg moet waar een busje van het public transport hen zal oppikken. We maken kennis met Lucas, een Himba, volk van herders, Lucas werkt al lang voor Emil en hij gaat naar de kalveren om te kijken hoe het met ze gaat. Volgens Emil legt Lucas dagelijks gemiddeld 50 kilometer af, steeds om de gezondheid van de dieren te controleren. Bij het hek waar wij gisteren voor stonden stapt de familie uit en ze zijn nog maar net over het hek geklommen of het busje uit Grootfontein komt er al aan. De chauffeur vraagt aan Emil of hij nog ‘kos’ heeft. Hij wil graag vlees hebben voor zijn gezin. Emil vertelt dat hij tegen de Kerst terug mag komen.

Voor we verder kunnen rijden moeten we nog even een wiel vervangen want blijkbaar zijn we net ergens tegenaan gereden want de band loopt sissend leeg. We begrijpen gelijk waarom er twee reserve wielen op de wagen liggen. Hier moet je alles zelf regelen, wachten op de ANWB is er niet bij.

Na het verwisselen van het wiel rijden we naar de kalveren om de zakken voer af te leveren, Lucas is hier al aangekomen en helpt met het uitladen. We rijden dan door naar een water reservoir om te kijken hoeveel water hier nog in staat. Het nivo moet worden aangevuld en we rijden door naar een schuurtje waar Emil de pomp aanzet die het waternivo in 6 uur weer aanvult. We vervolgen onze weg en stoppen nog even bij twee mannen die een enorme hoop hout tot stukken van circa dertig centimeter verzagen, met een cirkel zaag die niet zou misstaan in een museum, maar er zit wel een, aan de fel blauwe kleur te zien, nieuwe electromotor op.

Van het hout wordt houtskool gemaakt en in een fabriek in Grootfontein worden hier briketten van gemaakt.

Onze ronde zit er bijna op en we rijden weer terug naar de boerderij voor de lunch.

‘s middags arriveert Armin van Biljon en dat blijkt een gezellige prater te zijn, die heel wat te vertellen heeft over Namibie, zijn bewoners, de geschiedenis en over de boerderij, die al drie generaties in bezit van de familie is.

We gaan de braai voorbereiden op een prachtige buitenplek aan de rand van de tuin, waar we een riant uitzicht hebben over de eindeloze landerijen. Moeilijk voor te stellen dat na wat flinke regenbuien het stoffige bruin verandert in sappig groen.

Robert, de 11 jarige zoon, moet van opa het vuur voorbereiden en dat doet hij geroutineerd. Het brandhout is van de aciciaboom, alom aanwezig. We krijgen een lesje Biologie; Baster Kameeldoorn, Witdoorn en Cirkelbos houtblokken worden naast elkaar uitgestald en de verschillen toegelicht. De hardheid is te vergelijken met eikenhout. Cirkelbos is een ‘indringer soort’ en de hardste dus deze wordt veel weggekapt en als brandhout verkocht en zelfs naar Engeland geexporteerd. Een extra bron van inkomsten.

We hebben een heerlijke ‘braai’ met kudu vlees, terwijl de zon langzaam achter de horizon verdwijnt.

En na deze smakelijke ‘braai’ verdwijnen wij ook achter de horizon.  Deel 1.

Maandagmorgen komt Reggie ons ophalen om naar Etosha National Park te gaan, ook al weer van een niet te bevatten grootte. Fijn om wat vergelijkingsmateriaal te hebben; het park is zo groot als Nederland. (23.000 km2)

De wegen zijn overal uitstekend en er is nauwelijks verkeer, een bizarre kombinatie.

We rijden via Otavi en Tsumeb in noord-westelijke richting naar de oostelijke ingang van Etosha, de Von Lindequist Gate, bij Namutoni rest camp.

We rijden recht tegen een groot wit geschilderd hoofdgebouw aan, een reconstructie van een voormalig Duits fort uit 1902. Er is ook een klein museum wat de geschiedenis van het fort en het park helder in beeld brengt.

Na nog geen vijf minuten rijden stopt Reggie bij een ‘waterhole’ en daar zien we onze eerste giraffes en zebra’s. De waterholes worden in dit seizoen goed bezocht omdat door de droogte het water hier schaars is.

We rijden verder door een vlak gebied vol met acacia bomen, de dominante soort hier. Onderweg wordt het bijna druk, het is hier echt het territorium van de dieren, Reggie heeft als gids een goed oog voor alles wat zich hier ophoudt en vertelt er met passie over.

Het bosgebied opent zich en een onmetelijke witte leegte ligt voor ons; de Pan van Etosha, wat zoveel betekent als ‘Great White Place’, een passende omschrijving, want het droge meer is bedekt met een laag poederachtige witte klei. Na een half uurtje rijden stoppen we bij de oever van de Pan, een 180 graden panorama om stil van de worden, Ik stel mij voor hoe, lang geleden in de tijd dat men nog geloofde in een platte wereld, men dacht dat de wereld ophield bij de horizon waar men onherroepelijk af zou vallen. Dit is dus het eind van de wereld.

Er is een stelsel van brede onverharde paden waarover we naar verschillende plekken rijden waar mogelijk wild te zien is, soms naast de auto en soms wat verder weg. Reggie noemt ze al, vaak nog voor we ze gezien hebben; Antilope, Giraffe, Wildebeast, Struisvogel, Baviaan, Springbok, Oryx, Red Hartebeest, Kudu, Blackfaced Impala. Ineens spot hij een Black Rhino, niet al te dicht bij, maar toch goed te zien. Ook van een veilige afstand een flinke jongen. Wat verder ligt, in de schaduw van een boom, een leeuwin te luieren en aan de andere kant van het pad, tussen de struiken, ligt een indrukwekkend mannetje met een vrouwtje. Er komt een bus aan vol met touristen die zich met hun dure fotouitrusting verdringen voor de raampjes om foto’s te maken, blijkbaar was het geld op om met een prive gids op pad te gaan. Wat zijn we blij dat wij daar wel voor gekozen hebben. De Toyota Bushmaster is flink verlengd en uitgebouwd en biedt plaats aan 6 personen, is voorzien van een dak wat omhoog kan, zodat je staand een prima vrij uitzicht hebt. Er is ook een flinke koelkast aan boord voor het broodnodige water.

Nadat de bus met telelenzen weer vertrokken is, blijven wij nog even staan om ongestoord de leeuwen gade te slaan.

We rijden door naar een waterhole waar twee olifanten aan het badderen zijn terwijl   een groep zebra’s toekijkt, De olifanten zijn bedekt met een laagje witte modder wat hen een bijna surrealistische uitstraling geeft. Alsof ze in slowmotion hun ballet voor ons opvoeren.

Reggie rijdt naar Okaukuejo, een rustplaats met winkeltjes en een restaurant waar we even de benen strekken.

Hier vandaan gaan we naar onze lodge waar we drie nachten zullen blijven.

Net buiten Okaukuejo, wat overigens in de locale taal een prachtige betekenis heeft; “the woman who has a child every year”,  stopt Reggie plotseling langs de kant van de weg, hij zag een olifant bij een waterhole, de olifant liep langzaam onze kant op en bleef staan, er volgden nog een aantal grotere en kleinere exemplaren, uiteindelijk waren het twee groepen, in totaal 27 stuks, ze kwamen langzaam op ons afgelopen en staken voor en achter ons de weg over, een bijzondere ervaring. Zouden we hier een minuut eerder of later geweest zijn dan hadden we dit gemist.

Een betere afsluiting van onze eerste dag hadden we ons niet kunnen wensen, via Anderson Gate verlaten we Etosha en via een kilometers lange dirt road bereiken we Epacha Lodge, een prachtig, tegen de groene heuvels gelegen complex met rieten daken. We blijken de executive lodge te hebben, een zeer ruim uitgevallen appartement met twee slaapkamers waartussen een grote huiskamer met keuken, marmeren badkamer met bad en douche en nog een buitendouche. Aan de valleikant een enorm terras met beneden een klein prive zwembad en een kolonie klipdassen die gehuisvest is in een grote hoop granietkeien, die beestjes zijn ontzettend nieuwsgierig en er komen er steeds meer te voorschijn, het is een zoekplaatje, want ze hebben dezelfde kleur als het graniet. 

Als we geinstalleerd zijn, gaan we naar het restaurant om te dineren, we beginnen met een fles ‘vonkelwijn’ een heerlijke droge prosecco, want we hebben wat te vieren; we zijn 47 jaar getrouwd…..en willen dit op deze bijzondere plek natuurlijk vieren met een feestelijk glas.

Het personeel is uitermate vriendelijk en doet hun best om het ons naar de zin te maken.

Vanuit de ramen van het restaurant hebben we zicht op een verlichte waterhole waar twee giraffes en een aantal zebra’s komen drinken. Hans heeft het idee dat het opblaas beesten zijn, die speciaal voor ons met een druk op de knop worden geactiveerd, maar als hij ziet dat ze na hun dorst gelest te hebben tussen de bomen verdwijnen, is hij overtuigd dat het om echte beesten gaat.

Na zoveel beesten gespot te hebben, besluiten we maar om te gaan slapen in ons romantische hemelbed met klamboe. Deel 2

Dinsdag is opnieuw een mooie dag in Etosha National Park, de droge hitte is goed te verdragen als je maar een hoed draagt en de ontblote lichaamsdelen goed insmeert met zonnebrand.

Ook vandaag passeren weer veel dieren ons netvlies en eenmaal terug in onze lodge bespreken we onder het genot van een drankje de ervaringen van de afgelopen dagen en we vinden het een goed idee om woensdag een rustdag in te lassen. We zijn al zo blij met wat we allemaal gezien hebben dat een dagje rust misschien wel goed is om alles te laten bezinken.

We kunnen dan gelijk een massage boeken in de Spa van onze lodge. Reggie stelt ons voor om dan ‘s-avonds een nightdrive te maken op het terrein van Epacha Lodge, lijkt ons een goed idee, kan Hans gelijk kijken of zijn ‘opblaasbeesten’ echt zijn of niet.

De volgende morgen ben ik om 5.10 u op ons terras om de zon te zien opkomen, de zelfde zon als in Nederland, maar toch anders.

Na ons ontbijt bespreken we de massagesessie en de nightdrive, wordt het bijna toch nog wéér een drukke dag.

De Spa van onze Lodge is ook een wereld apart. Met je ogen dicht waan je je in Japan, zen-achtige muziek zweeft sereen door de open ruimtes, waar Anna en ik op de massagetafels plaatsnemen, twee lieve dames doen waar ze goed in zijn en net als ik dreig weg te zakken in ‘eternal happiness’ weet ze toch weer net die ene spier te raken waarvan ik niet wist dat ik hem had.

Ik ben nog net wakker wanneer ze zachtjes zegt: ‘You’re done’, fijn om te weten. De rest van de dag hier blijven liggen zou geen straf zijn, maar nadat ook Hans zijn massage heeft ondergaan, wordt het al weer tijd voor de lunch. We zijn de enige gasten en worden getrakteerd op een uitgebreide lunch, zodat we de nightdrive zonder diner aan moeten kunnen.

Ik ga even naar de lobby om aan het reisblog te werken, ‘Free WiFi available’ staat er op een bordje bij de receptie, maar het bordje ‘Not Today’ moest nog even opgezocht worden. Er was iets met de netspanning zodat er iets kapot is, wat gerepareerd moet worden, vertelt de vriendelijke receptie medewerkster. Ik vertel haar dat het leven zonder WiFi ook de moeite waard is en we gaan als vrienden uiteen.

Tijd om ons geestelijk voor te bereiden op de komende avond, het hemelbed met de zacht zoemende airco doet wonderen en als herboren kunnen we aan de nightdrive beginnen. De tijden zijn gelukkig net als in Indonesie van elastiek, dus uiteindelijk starten we een uurtje later, onze chauffeur is Mesag en we nemen plaats in een grote open truck met een canvas dak. We zullen vast geen leeuwen en tijgers tegen komen.

Het is best spannend om door het donkere bos te rijden terwijl Measg zijn handschijnwerper van links naar rechts laat gaan. We zien vooral veel bomen, nog meer bomen en af en toe een open plek, maar dieren laten zich nog niet zien.

Daar beweegt wat….! Het blijkt een springbok te zijn, waar we er al 400 van gezien hadden, maar in het donker is het toch anders. We komen op een grote open plek met een waterhole en hier is een groep zebra’s aan het drinken, ze gaan rustig door met drinken en lijken gewend aan deze nachtelijke confrontaties. We merken dat de duisternis wel iets van spanning toevoegd aan deze nightdrive ook al zien we niet echt veel, ik kan de neiging om heel hard boe te roepen gelukkig onderdrukken. We maken nog een stop bij de verlichte waterhole voor het restaurant, waar we twee echte giraffes aantreffen, ze staan op en lopen langzaam weg, uit het licht het donkere bos in. Speciaal voor Hans.

Tijdens de nabeschouwing in de bar concluderen we dat ons bezoek aan Etosha heel bijzonder geweest is, zeker in combinatie met het geweldige verblijf in Epacha Lodge.

Donderdag rijden we terug naar Kombat, voornamelijk over de onverharde ‘dirt roads’, we komen nauwelijks verkeer tegen en een tegenligger is al van verre te zien aan de enorme stofwolken. Via Otavi komen we weer op de weg naar Kombat, inmiddels bekend terrein.

Reggie zet ons af bij Farm Buschbrunnen, we zijn onmiddelijk weer deel van het boerenbedrijf van Emil en Silvia.

We gaan in de Toyota op pad om de dieren te inspecteren, we stoppen nog even om te kijken naar de houtproduktie, er staan 1100 grote zakken, met in stukjes gezaagd Cirkelbos hout, klaar om opgehaald te worden. Hier worden in Grootfontein houtskool briketten van gemaakt, we stoppen ook nog even bij de plek waar arbeiders bezig zijn om een aantal ‘huisjes’ te maken. Emil heeft certificering voor zijn Buschbrunnen Firewood gekregen, maar dat houdt in dat hij aan een aantal voorwaarden moet voldoen, o.a. het maken van huisjes voor de arbeiders. De huisjes bestaan uit een framewerk van gemenied ijzer met daartussen glimmende golfplaten; vier wanden en een dak, ongeveer 2.50m. x 2.50m. Er komt ook een wasgelegenheid bij. Na een tijdje rijden  komen we op een prachtige plek bij een waterplas, hier maakt Emil behendig een vuur met zijn eigen ‘Buschbrunnen Firewood’ en we klappen de meegebrachte campingstoeltjes uit. Hij hoeft de eigenaar van het terrein niet om toestemming te vragen, want dat is hij zelf. Wat een fijne plek voor een BBQ in de schemering, terwijl de zon bloedrood ondergaat en de vlammen hoog oplaaien, zien we aan de overkant van het water, een zwijnen familie tevoorschijn komen, wat later gevolgd door een paar kudu’s. Emil heeft een serieuze verrekijker meegenomen en zo halen we de beesten een flink stuk dichterbij. Het vuur is inmiddels veranderd in prachtige witte kolen, dus kan het vlees op het rooster. We smullen van de kudu worst, allemaal zelf gemaakt, van schieten, tot slachten en verwerken tot heerlijke sappige worst. Met salade en een drankje erbij een feestelijk maal op eigen erf.

Een mooie afsluiting van een lange dag. Deel 3

Vrijdag gaan we na het ontbijt naar Grootfontein om Robert op te halen. Hij zit door de week op een Duitse prive school en komt in het weekend naar huis. Onderweg naar Grootfontein stoppen we langs de D2860 om de grootste meteoriet ter wereld te bekijken die hier 80.000 jaar geleden is ingeslagen en in 1920 bij toeval tijdens een jachtpartij werd ontdekt. Inmiddels is er een heuse mini attractie van gemaakt, de meteoriet van 54 ton is eigenlijk één groot brok ijzer met wat nikkel en ligt in een soort ampfitheater met daaromheen picknick plekken en een fraai aangelegd park.

We laten de meteoriet liggen en rijden door de weidse groene vallei waar voornamelijk mais (millie) wordt verbouwd, het hoofdvoedsel van de bevolking, naar Grootfontein. In het centrum is het gezellig druk met veel mensen die in de middenberm hun waren te koop aanbieden. We strijken neer op een schaduwrijk terras in de tuin bij een kleine mall, Silvia en Aniana gaan naar de kapper aan de overkant en wij nemen een drankje. Dit terras vormt een ontmoetingsplek voor veel boeren uit de omgeving die hier hun boodschappen komen doen en hun zaken afwikkelen. Emil kent iedereen en knoopt hier en daar wat gesprekken aan. De kapster neemt de tijd en wij nemen nog een drankje en gaan dan alvast Robert ophalen. De school ligt drie straten verder en bij het hek worden wij verwelkomt door een flink aantal kippen en kuikens, Emil zegt dat er meer kippen zijn dan leerlingen en dat zal vast kloppen. De school wordt instand gehouden door o.a. bijdragen van de ouders, er werken twee docenten die het onderwijs voor alle groepen verzorgen, door het geringe aantal leerlingen zitten sommige groepen bijelkaar. De kinderen blijven de hele week op school en komen in de weekeinden en vakanties naar huis. We worden door Rosie, het schoolhoofd, rondgeleid en ze informeert ons over de organisatie van het onderwijs en het welbevinden van de kinderen. De leerlingen krijgen op de Duitse school, natuurlijk Duitse taalles, maar daarnaast ook Afrikaans en Engels. We laden de koffer van Robert in de auto en gaan terug naar ons terras. De kapster maakt er veel werk van of het is erg druk, want de dames zijn nog niet terug, Robert gaat op onderzoek uit om te kijken hoe lang het nog gaat duren. Hij wil duidelijk graag zo snel mogelijk naar huis. Robert komt snel terug en aan zijn gezicht is te zien dat het nog wel even kan duren. We bestellen alvast wat te eten om de trek te stillen en na de lunch gaat Robert maar weer eens aan de overkant kijken. De kapsels vorderen, maar het tempo ligt volgens Robert te laag. Maar uiteindelijk verschijnen Silvia en Aniana voorzien van complete nieuwe kapsels op het terrras. Het was het wachten waard, want de dames zien er keurig uit, lekker kort en Silvia’s kapsel tevens voorzien van een nieuw kleurtje. Er komt nog een jonge Duitse boer langs met zijn Poolse vriendin die pas hebben meegedaan aan de Duitse versie van ‘Boer zoekt vrouw’ De opnames zijn al achter de rug maar de beelden zijn nog niet op tv geweest.

Ze zien er gelukig uit dus ik denk dat ik de uitkomst al weet. De jonge boer is als kind bij de San opgegroeid (Bosjesmannen) en hij spreekt de taal, Silvia vraagt of hij wat wil laten horen en enthousiast steekt hij van wal, met veel keelklanken en kliks van het verhemelte en tong imponeert hij zijn toehoorders. Hij vertelt dat er maar een paar blanken deze bedreigde taal spreekt. Na deze bijzondere ontmoeting rekenen we af en gaan nog even langs de Pick&Pay om wat boodschappen te halen. Tot onze verbazing zien we veel reclame borden langs de weg met posters van ‘Black Friday’, deze Internationale gekte is na Nederland in zijn greep te hebben, dit jaar voor het eerst ook in Namibie geland.

De Pick&Pay lijkt nog het meest op de grote Franse supermarkten en nadat we met onze spullen bij de kassa arriveren, zien we dat er veel spullen op de band liggen. Silvia legt uit dat aan het eind van de maand de mensen weer geld hebben en gelijk op grote schaal inkopen gaan doen, om bij de kassa geconfronteerd te worden met te weinig saldo.

We laden alles in de auto en rijden terug naar de farm. Onderweg stopt Silvia nog even voor een mooi foto moment van de Grootfontein vallei.

Thuis tovert Silvia weer een bijzonder smakelijke maaltijd op tafel, waarvan het meeste zelf gemaakt, geteeld of geschoten is.

Er is een beetje regen op komst en daar wordt al een tijd naar uitgekeken, de bliksem en onweer in de verte beloofd meer dan er uiteindelijk uitkomt. Maar hopen dat dit de voorbode is van wat ruime regenval, het land kan wel wat vocht gebruiken.

Ik zit voor ons huis nog even naar de prachtige lichtshow aan de horizon te kijken en dan gaat bij mij het licht snel uit.

Zaterdag gaan we naar Bertus Boshoff en zijn vrouw in Kombat, Bertus is arts en als hobby maakt hij wijn en zijn vrouw maakt hier de lekkerste gerechten bij, maar alleen op afspraak.

We rijden het terrein op en zien gelijk de frisgroene wijnranken al in het gelid staan. Bij het huis aangekomen, komt Bertus ons al tegemoet. Een joviale, energieke zeventiger, die ons ontvangt met een glas water maar belooft dat er ook wijn geschonken gaat worden, maar eerst wil hij naar de wijngaard om iets te vertellen over zijn veschillende druiven soorten. Bertus is een enthousiast en gepassioneerd verteller, zodat we blij zijn om terug naar het woonhuis te gaan om te proeven wat hij van de druiven heeft gebrouwen. Er komen drie flessen voorbij; wit, rosé en rood en bij elke soort komen er kleurijk en kunstig opgemaakte schalen met de lekkerste hapjes op tafel. Alles zelfs gemaakt door zijn vrouw. Hun dochter uit Otavi komt ook nog even langs, er is een stroomstoring geweest waardoor e.e.a. in haar restaurant is doorgebrand, koelkast, vriezer, tv en radio. Ze vertelt dat het nog niet helemaal is doorgedrongen wat de gevolgen zijn, maar ze gaat niet bij de pakken neerzitten en rijdt weer terug, want er is werk aan de winkel.

Wij genieten van al het lekkers wat in vloeibare of vaste vorm voorbij komt terwijl Bertus graag vertelt over zijn familie geschiedenis. Ik maak wat notities en beloof hem te helpen met zijn onderzoek zodra ik terug ben in Nederland. Hij is een groot verteller en schakelt soepel tussen familie en wijn.

Een heel gezellig uitstapje op onze laatste dag in Namibie, de volgende morgen zal Reggie ons vroeg komen ophalen om ons naar Windhoek te rijden voor onze vlucht naar Kaapstad.

Net na de afslag naar de farm staat er in ingedeukte landrover in de berm die een groot verkeersbord heeft geraakt. De auto staat op z’n wielen maar heeft duidelijk flink gerold want aan alle kanten is er schade. Eventuele slachtoffers zullen wel afgevoerd zijn en de bruikbare spullen zullen voor morgen verdwenen zijn, volgens Emil.

We besluiten onze laatste avond met een grote fles ‘Vonkelwijn’ op het dak van de containerwoning naast de farm. De zon gaat langzaam onder terwijl het vee van het land terug komt naar de kalfjes. Een mooie afsluiting van deze kennismaking met Namibie maar vooral met de familie Jung. We hebben de afgelopen periode een aardig beeld gekregen van alle werkzaamheden op de farm. Hier wordt keihard gewerkt in de voetsporen van de pioniers die deze ‘Plaas’ hebben opgebouwd.

Hans en Emil gaan nog even de boarding passen uitdraaien en nog geen vijf minuten later valt de stroom uit. Mooie tijd om naar bed te gaan, gelukkig is het meeste al ingepakt. ‘s-nachts gaat het flink tekeer en eindelijk komt de lang verwachtte regen met bakken uit de hemel, begeleid door heftige bliksemschichten die aan de horizon als lichtslangen naar de aarde schieten, de wolken aan de onderkant oranjeroze kleurend.

Dit kabaal houdt ons gelukkig niet uit onze slaap. De volgende morgen is er nog steeds geen stroom en ook geen water, met het laatste beetje kunnen we onze tanden poetsen en onze oogleden wassen. Met een zaklampje en flashlight van de telefoon kunnen we ons aardig redden en het opkomende daglicht helpt ons ook een handje.

Na het ontbijt komt Reggie voorgereden en we nemen afscheid van deze fantastische familie die ons zo gastvrij heeft ontvangen.

Bij het verlaten van de farmweg, komen we de grote truck tegen die de 1200 zakken hout komt ophalen. We hopen dat de gladde en natte modderweg geen probleem zal vormen.

Reggie heeft voor ons een andere weg uitgekozen, ik had hem al gezegd dat het ons niet veel uitmaakt, want we hebben op de heenreis alleen naar rechts gekeken dus als we nu naar links kijken dan zien we toch verschillende dingen. Hij nam daar geen genoegen mee. De ‘teerweg’ vanaf Grootfontein was blijkbaar alleen voor ons aangelegd, want het eerste uur komen we twee tegenliggers tegen. De strakke rechte weg voert ons langs bijna onmerkbaar verkleurend landschap. Wat een prachtig land en dan beseffen we ons dat we maar een fractie gezien hebben…..

We verlaten de teerweg en rijden veder over de brede dirtroad, zo af en toe is er een tegenligger, dan rijden we even door een dichte stofwolk en komen weer uit de ‘mist’ te voorschijn.

Reggie stopt plotseling, hij heeft iets gevoeld aan de wagen, lekke band…. Met enige moeite wordt de band verwisseld en kunnen we weer verder in de richting van Hosea Kotaku international airport. We arriveren keurig op tijd en nemen afscheid van Reggie, onze fantastische gids en uitstekend ambassadeur van Namibie. Bedankt Reggie, your one of a kind.                                                 Deel 4

Het eerste wat ik herken als ik door het vliegtuig raampje naar buiten kijk, is de oceaan en wanneer het vliegtuig een bocht inzet richting vliegveld, zie ik de Tafelberg en Robbeneiland. Ik moest denken aan de uitspraak van Nelson Mandela, “To us on Robben Island, Tabel Mountain was a beacon of hope.”

De bebouwing van de stad strekt zich links en rechts tot aan de horizon uit, het vliegveld ligt midden in de Kaapsevlakte, tussen de Atlantische- en Indische oceaan.

We zijn snel door de efficient opererende immigration en in de aankomsthal zien we Salome en Anton, schoonzus en zwager van Hans.

September j.l. waren ze met hun nichtje Yana nog een aantal dagen bij Hans op bezoek, voor ze naar Engeland vertrokken voor een bruiloft van familie.

Het is een mooi weerzien, hun huis in Bellville zal onze thuisbasis zijn, tijdens ons verblijf in Zuid-Afrika.

De drukte van Kaapstad vormt een enorm contrast met dat van Namibie, in de gemeente Kaapstad wonen circa 2,9 miljoen mensen en in heel Namibie slechts 2,4 miljoen.

Anton rijdt behendig door het drukke verkeer en we komen al snel in de buurt van Bellville, wat tegen de heuvels ligt die uitkijken over de stad.

De warmte is hier wat milder in vergelijking met de zinderende hitte van Namibie.

We hebben weer heel wat bij te praten en na de maaltijd drinken we een paar glazen heerlijke wijn op het terras voor we naar bed gaan.

Het ontbijt beginnen we in stijl met een glas rosé Champagne, het is tenslotte ons eerste ontbijt in Kaapstad. Na het ontbijt gaan we met Salome op pad, ze wil ons heel graag alvast wat van de omgeving laten zien.

Eerste stop is Bloubergstrand en als we richting Tafelberg kijken weten we gelijk waar de naam vandaan komt. Als een uit blauw graniet gehouwen monoliet, rijst deze iconische berg op uit het water van de baai. Vanaf hier rijden we naar het stadscentrum, waar de hoogbouw het zicht op de Tafelberg regelmatig ontneemt. Bij het voetbal stadion, waar in 2010 de wedstrijden van het WK voetbal werden gespeeld, stoppen we om naar de Noon Gun te luisteren, sinds 1806 klinkt dagelijks, om 12.00u, vanaf Signal Hill, een hard kanonschot uit de oude Nederlandse kanonnen die in de tijd van de VOC gebruikt werden om de komst van een schip te melden. Kaapstad was toen een belangrijke bevoorradingshaven voor de schepen die de route naar de Oost volgden.

Het schot is oorverdovend en ik begrijp waarom de kanonnen verplaatst zijn vanuit de stad naar Signal Hill. De bewoners schrokken zich dagelijks uit hun verschoning. We zien een forse witte rookwolk oprijzen vanaf de plek waar de kanonnen staan. Stoicijns gaadegeslagen door Lion’s Head, een rotspunt in de vorm van een leeuwenkop.

De rit voert langs Zeepunt en Camp’s Bay, de oceaan doet zijn uiterste best om indruk op ons te maken. We stoppen bij The Twelve Apostles Hotel, vanaf het hoog gelegen terras kijken we uit over de rotsen en stranden aan de andere kant van de weg.

Anna’s oog valt op de wijnkaart waar maar liefst 38 verschillende whisky’s op staan, ze vindt het nog wat vroeg voor een glaasje, dus wordt het heel bescheiden een wit wijntje. Het sjieke hotel ontleent zijn naam aan de imposante bergrug die tussen de achterkant van de Tafelberg en Houtbaai ligt. Of het er precies twaalf zijn is moeilijk vast te stellen, maar indrukwekkend zijn ze wel.

We komen uit bij de vissershaven van Houtbaai, waar een boot met toeristen klaar ligt om op robbenjacht te gaan. Aan de overkant van de baai loopt de Chapman’s Drive, een voor een deel uit de rotsen gehakte weg met een fenomenaal uitzicht over de Atlantische ocean. Aan de andere kant van de bergen kijken we uit over Vals Baai en rijden langs Steenberg Estate, één van de oudste wijnhuizen van Kaapstad.  Hier vlakbij is sinds kort de Norval Art Foundation gevestigd, als er gelegenheid is dan zullen we deze beeldentuin zeker bezoeken. Groot Constantia is ook alweer zo’n bijzondere naam, op deze wijnboerderij in Kaaps-Hollandse stijl, wordt al sinds 1684 wijn geproduceerd  die tot de beste ter wereld behoort.

We hebben zo een mooi rondje gemaakt en komen bij de Universiteit van Kaapstad uit, gelegen onder Devil’s Peak, die de Tafelberg aan de linkerkant afsluit.

Inmiddels maken we ook kennis met de spits in en om Kaapstad, via de N1 rijden we langzaam met de stroom mee naar Bellville.

Een mooie eerste kennismaking met deze wereldstad, De eindeloze uitgestrektheid van Namibie wordt heel langzaam op zij geschoven.

Anton is al vroeg op de motor onderweg naar zijn werk en wij gaan na het uitgebreide ontbijt met Salome op pad naar de City Centre van Kaapstad voor een nadere kennismaking. Onderweg passeren we de Canal Walk Mall een mega shoppingcentre waar we op de terugweg nog even zullen stoppen voor wat inkopen.  We rijden District Six binnen, een van oorsprong multiraciale wijk tot de regering, onder P.W. Botha, in 1966 besloot om de wijk te herontwikkelen voor uitsluitend blanke bewoning. De gekleurde bewoners werden gedwongen verplaatst naar andere wijken en de sloop van de wijk werd voortvarend ter hand genomen, alleen de gebedshuizen werden gespaard. De geschiedenis in een notedop wordt zichtbaar wanneer we Muirstreet inrijden, aan het eind staat de blinkend witte Zeenatul Moskee als een eiland te midden van lege stukken land. Met de term ‘Redevelopment Area’ wordt dit pijnlijke deel van de geschiedenis keurig samengevat.    

Net om de hoek ligt het oudste gebouw van Zuid-Afrika; kasteel de Goede Hoop uit 1679, jarenlang het bestuurlijke, politieke en militaire centrum van het land. Er is ook weer een historische link met Nederland. In het fort zijn veel IJsselsteentjes die als ballast op de VOC schepen werden meegenomen, verwerkt ter verfraaiing van bepaalde delen van het gebouw. Je vraagt je af of Steenoven ‘De Olifant’ uit Nieuwerkerk aan den IJssel, ook nog steentjes  heeft geleverd.  Terug naar de realiteit, om de hoek van het fort is Truth Coffee HQ gevestigd, een trendy grand café, waar vriendelijk en deskundig personeel klaarstaat om de vele gasten te helpen met het maken van een keuze. Je kijkt hier je ogen uit in het interieur, wat een industriele uitstraling heeft. De geur van koffie, die hier ook wordt gebrand, zweeft door de hoge ruimte en of hier de lekkerste koffie ter wereld geschonken wordt, zoals ze zelf beweren, is nog maar de vraag, maar we geloven het graag.

Vanaf hier rijden we een stukje verder naar Bo-Kaap, een schilderachtig deel van de stad, dit is van oorsprong de Maleisische buurt, aan de voet van Seinheuvel. De huisjes werden verhuurd aan de slaven afkomstig uit Maleisië en Indonesië en waren witgeschilderd, later toen de slaven de huizen mochten kopen, werden ze door de nieuwe eigenaren in heldere kleuren geschilderd als blijk van hun vrijheid. De kleurrijke huisjes zijn een lust voor het oog en we wandelen wat rond om de sfeer te proeven en om de nodige foto’s te maken. Tegenover het vlakbij gelegen Slavernij Museum ligt de Company’s Garden, ingeklemt tussen Parlementsgebouwen, South African National Gallery, Gerechtsgebouwen en de St. George Kathedraal van Bisschop Desmond Tutu. Dit groene paradijs, in het Afrikaans Kompanjiestuin genaamd, is ontstaan uit de tuin die hier door de eerste kolonisten werd aangelegd om verse producten te laten groeien waarmee de voorraden van de VOC-schepen werden aangevuld. We wandelen langs monumentale bomen en worden voor de voeten gelopen door tientallen nieuwsgierige eekhoorns. In de omliggende straatjes verdringen de kraampjes met Afrikaanse snuisterijen elkaar, ik knoop een praatje aan met Abdullah uit Zimbabwe en nadat hij snapt dat ik niets zal kopen, hebben we ineens een gesprek over de economie in zijn land en zoals hij zijn er duizenden die huis en haard hebben verlaten, weg van het eens zo welvarende land, wat door het falende beleid van Mugabe, aan de rand van de afgrond is beland.

Deze problemen zullen we vandaag niet oplossen.

We begeven ons weer in het drukke verkeer en verlaten het centrum, onderweg gaan we naar het Canal Walk Shopping Centre om wat boodschappen te doen. Hans is nog op zoek naar een nagelschaartje. Hij is de zijne op Schiphol kwijtgeraakt aan een overijverige security beambte, die dit verschrikkelijke wapen vroegtijdig onderschepte, voor hiermee een terroristische daad kon worden uitgevoerd. We zagen de krantenkoppen als voor ons; “Nederlandse tourist (76) bedreigd piloot South African Airways met nagelschaartje.”

Het Shopping Centre is er één in de categorie ‘mega’. Een Walhalla voor de shopaholic, we kijken onze ogen uit.

Op zoek naar een nagelschaartje komen we in een zaak waar een vrolijke jongeman Hans graag wil helpen. Er is een heel schap met schaartjes, maar een keuze is toch nog snel gemaakt. De jongen is een gezellige prater en wil van alles van ons weten. Wanneer hij hoort dat we uit Nederland komen, zwaait hij enthousiast met zijn armen boven zijn hoofd; “I was in Amsterdam, Partyyyy !” en hij vertelt over zijn belevenissen in Amsterdam, maar ook Bali was “Partyyy !”.  Duidelijk iemand met een positieve instelling en onmiskenbaar gay. Hans had al verteld dat er een positief  homoklimaat heerst in Kaapstad met een grote gay community. Ook wat dat betreft een echte ‘Rainbow Nation’.

Bij Woolworth gaan we naar de food department en dat kan makkelijk wedijveren met Harrods in Londen of Sainsbury's en Marks & Spencer in New York.

We worden links en rechts verleid met de lekkerste zaken, maar we weten ons te beperken tot het ‘hoognodige’. Vanavond hebben we een ‘braai’ en ook nu zullen we geen honger lijden.

Wanneer we thuis komen heeft Anton al een mooi vuurtje gemaakt op de braaiplek in de tuin. Na rugby is de braai een Nationale sport in Zuid-Afrika. Hans gaat even naar boven om zijn nieuwe nagelschaartje te proberen, maar nadat Salome de kurk van de vonkelwijn heeft laten poppen, is Hans weer snel beneden.

Na een heerlijke braai gaan we vroeg naar bed, want morgen staat een tocht naar Kaap de Goede Hoop op het programma.

            Woensdag 28 november

Op weg naar de kaappunt rijden we richting Muizenberg en wanneer de drukte van de stad weer achter ons ligt ontvouwt zich de wijdsheid van Valsbaai, een voor de hand liggende naam. Veel schepen die terug kwamen uit het oosten, zagen Kaap Hangklip aan als Kaap de Goede Hoop en voeren de ‘valse baai’ binnen.

Langs de baai passeren we idyllische dorpjes met poetische namen als Kalk Baai, Vishoek, Simonstown en Smitswinkel Baai. De weg gaat van de kust omhoog het Cape Peninsula National Park in, vanaf de hoog gelegen weg zien we beide oceanen. We zijn hier niet alleen, het is al flink druk met bezoekers die allemaal willen zien hoe het water van de Indische- en Atlantische Ocean hier samenvloeien.

De vuurtoren is bereikbaar via een treintje met de naam Flying Dutchman, een verwijzing naar de legende van het VOC schip van kapitein Willem van der Decken, wat in vliegende storm de Kaap probeerde te ronden op weg naar Batavia, hoewel de bemanning hem smeekte om terug te keren naar Tafelbaai, zette hij toch door, "God of de duivel... de Kaap vaar ik om, al moet ik varen tot het laatste oordeel.” Door dit pact met de duivel, vaart het schip tot op de dag van vandaag nog steeds rond. Maar niet vandaag. De eindeloze watervlakte was leeg en de gehoopte zichtbare vermenging van beide oceanen moest zich in onze fantasie afspelen.

De vuurtoren uit 1859 was geen succes, regelmatig was de rotspunt bedekt met een dik wolkendek of zeemist, zodat het licht door de schepen niet te zien was, er is dan ook een tweede vuurtoren een stuk lager gebouwd die beter voldeed.

Op de parkeerplaats beneden hebben we onze eerste ontmoeting met de bavianen ofte wel Bobbejaans, er hangen er twee aan de vlaggemasten boven het ticket office en op het dak van een auto doen twee anderen zich te goed aan een stuk gepikt stokbrood. En ineens komt er een hele horde vanaf de hellingen en uit struiken de parkeerplaats op. De beesten zijn flink brutaal en duidelijk gewend al alle bezoekers, gedreven door maar één ding, voedsel.

We gaan terug en genieten van het ruige en ongerepte landschap wat 365 dagen per jaar blootgesteld is aan de elementen. Bij Boulders Beach stoppen we om naar de pinguins te kijken. We zien dat de pinguins zich niet gratis laten bekijken en besluiten uit principe niet te betalen, we lopen wat verder en vinden een plek waar we toch een uitstekend zicht hebben op de grote rotsblokken waar de beestjes zich met honderden ophouden. Hans is heel blij dat het ons als echte Hollanders gelukt is om dit schouwspel gratis te ervaren, “en we hebben ook geen last van de verschrikkelijke stank van die beesten”, voegt Hans er gevat aan toe.

In Kalk Baai moeten we even wat eten en drinken bij Cape to Cuba, een soort informele culturele en culinaire voorpost van het caraibische eiland van Fidel Castro en Che Guevara. Niet alleen de sfeer is hier geweldig ook de cocktails en het eten smaken uitstekend.

Via Muizenberg volgen we de kust van Vals Baai waar het schuim van de golven over de hoge zandduinen heen waait.  Aan onze linkerkant zien we de eerste hutjes van Khayelitsha een township van formidabele afmetingen. In Xhosa betekent dit ‘nieuw thuis’, de hutjes of ‘shacks’, zijn hoofdzakelijk opgetrokken uit golfplaten, hout en karton. We komen op de N2 er rijden kilometers langs de grootste township van Zuid-Afrika met ongeveer 400.000 inwoners. Hier wordt duidelijk zichtbaar dat de Apartheid verdwenen mag zijn, maar er is een ander soort Apartheid voor in de plaats gekomen, die van de ‘Have’s and have nots.’ Hier wonen duidelijk de have nots, toch is er veel ondernemerschap in de community en zijn mensen erg creatief om te overleven, inclusief criminaliteit.

Via de N2 en de N7 komen we weer thuis, waar we ons een beetje opfrissen voor we naar The Waterfront gaan, een trendy plek in het havengebied met een grote shoppingmall, restaurants en vele leuke terrassen met uitzicht over het water, waar vissersboten zorgen voor de dagelijkse aanvoer van verse vis. De schemering is al ingezet en de zon werpt zijn laatste stralen over het water richting stad.

De Kerstverlichting die hier overal aanwezig is, brengt ons terug naar een andere realiteit; het is bijna Kerst. In deze zomerse omgeving is er eigenlijk niets wat je in verband kan brengen met de naderende Kerst.

Al het gewandel maakt hongerig dus we strijken neer bij een restaurant aan het water, het gezelschap duikt in de menukaart en we komen er achter dat deze plek ook voor Zuid-Afrikaanse begrippen vrij duur is. Er staat een gerecht op wat duurder is dan onze lunch voor 4 personen inclusief drank bij Cape to Cuba van vanmiddag. Salome is vrij kordaat en we stappen op om bij het naast gelegen Italiaanse restaurant een nieuwe poging te wagen om aan eten te komen. Na een prima en vooral betaalbaar diner op het terras gaan we terug naar huis, we hebben weer veel verschillende indrukken opgedaan en we zijn hard aan rust toe.

Donderdag 29 november

De route naar de stad kennen we inmiddels, maar het uitzicht op de stad met de dominante Tafelberg verveelt nooit. Salome zet ons af bij het beneden station van de kabelbaan, Anton zal ons over circa twee uur hier weer ophalen. Er passen ruim 60 mensen in de cylindervormige cabine die na vertrek langzaam om zijn as begint te draaien. Zo wordt iedereen getrakteerd op een fenomenaal uitzicht over de stad en baai. Het bovenstation staat als een grijze betonnen pukkel op de uiterste rechter hoek van de tafel en iedereen verspreid zich over de verschillende wandelpaden. Er zijn diverse uitkijkpunten gemaakt en het is een uitdaging om op zoek te gaan naar plekken waar we geweest zijn. Het voetbal stadion is met de ogen dicht te herkennen, maar ook het fort, Kompanjiespark en Waterfront vinden we terug, ook Robbeneiland is op deze heldere dag goed te zien en lijkt zo dichtbij.

We wandelen een stuk langs de stadskant en dan brengt het pad ons naar de achterzijde, waar we de Twelve Apostles vanuit een heel ander perspektief kunnen zien. Ook de kustlijn rondom Camp’s Bay is goed te zien. Normaal gesproken kan het flink fris en winderig zijn op de ruim 1000 meter hoge berg, maar vandaag is het uitgesproken aangenaam.   

Bij het restaurant nemen we een lichte lunch en vermaken ons met de Kaapse Klipdassen, een soort bergmarmotten, die zich hier tussen de bezoekers mengen in de hoop nog wat eetbaars te pakken te krijgen.

We gaan terug naar het bovenstation en in de WiFi ruimte neem ik contact op met Salome om aan te geven dat we vanuit de hemel weer afdalen naar de aarde en graag willen worden opgepikt.

Er staat een flinke rij mensen te wachten, maar ze passen allemaal in de cabine en we gaan soepel aan de afdaling beginnen. We genieten weer met volle teugen van de weg terug.

Anton was al in de buurt, hij rijdt Signal Hill op om ons nog een mooi uitzicht als toegift te geven. De Kaapse Paragliding club heeft hier een startplek en wat verder richting Zeepunt zien we twee kleurijke schermen over de hoogbouw richting strand zweven.

We zakken het drukke verkeer weer in en thuis wacht ons nog een verrassing, er komen familieleden van Hans langs en we krijgen zo als kado een gezellige slot van ons verblijf in Kaapstad.

Morgen vliegen we van Kaapstad naar George, om vandaar met een huurauto een deel van de Garden Route te rijden.

                                                                                    Deel 5

We vliegen om 11.45u naar George en de vlucht duurt nog geen uur, aan boord van het SA Airlink toestel, opvallend veel jongeren die het zevendaagse ‘Student Festival’ gaan vieren in Plettenburg Bay, de zogenaamde Plett Rage, het is tenslotte zomervakantie en de jongelui willen maar één ding; PARTY !!!, dit gebeurt keurig buiten het centrum en vervoer is gratis, dus minimum overlast.

Het vliegveld van George is van miniformaat en dat heeft als voordeel dat we snel op pad kunnen naar Avis om de hoek, om onze huurauto op te halen.

Van Verre, onze travel agent, heeft het allemaal goed geregeld, even een kopie van het paspoort en we kunnen op pad in onze Ford Eco Sport automaat.

De route van George naar Knysna, via de N2, voert langs de kust van de Indische Oceaan en we worden regelmatig getrakteerd om mooie vergezichten van een hoog ohh en ahh gehalte. Voor Anna en Hans dan, want ik moet natuurlijk op de weg letten. Salome had me al op het hart gedrukt “Let op je Spoed.” In goed Afrikaans; let op je snelheid.   Het is allemaal reuze overzichtelijk, 120 km/u op snelwegen, 100 km/u op secundaire wegen en 60 km/u in de bebouwde kom. Net buiten Knysna komen we via een dijkweg op Leisure Island, waar ons onderkomen voor de komende twee dagen ligt. De routebeschrijving van Van Verre  brengt ons zonder problemen naar Cunningham’s Island Guesthouse, een klein en charmant guesthouse met 7 kamers. Het witgeschilderde houten gebouw brengt ons gelijk naar Miami Florida, helemaal die sfeer.

We worden vriendelijk ontvangen door Mr. Preston, zo weggelopen uit een Engelse serie. We worden door hem gewezen op de ‘honesty bar’ , buiten bij het zwembad, je neemt zelf wat je wilt en noteert dat, zo simpel. Hij wil ook graag adviseren over de diner mogelijkheden, we varen blindelings op zijn expertise en komen na een korte wandeling bij Leisure Island Lodge terecht, we worden vanaf de veranda al aangesproken; “Cunningham ?”, Jazeker wel en we lopen de trap op naar het grote terras wat uitkijkt over de lagune. We zijn heel blij met het advies van Mr. Preston en krijgen een keurige tafel in het smaakvol ingerichte restaurant. Hans heeft het idee dat Jan de Bouvrie hier zijn sporen heeft achtergelaten; de dominante kleur is wit.

Het eten is voortreffelijk en na de korte wandeling terug nemen we nog een ‘eerlijk’ drankje in onze eigen bar.

Bij het ontbijt vragen we de eigenaar Tim, of hij ook nog suggesties heeft voor te bezoeken wijnplaatsen. Hij heeft een vriend; Bratt en deze staat na het ontbijt voor ons klaar met zijn busje. We vertellen wat we in gedachten hebben en hij gaat op pad. Bratt is behalve klassieke auto restaurateur ook een goeie verteller, we komen in Plettenburg Bay, een echte toeristen badplaats. Van de studenten is nog weinig te merken, maar misschien slapen ze hun roes nog uit en komen pas vanavond te voorschijn. We stoppen onderweg voor koffie en dan door naar de eerste wijn. Brett vertelt ook over de grote bosbranden die hier onlangs hebben gewoed en we zien de gevolgen, groen glooiend landschap wordt plotseling zwart, een sinister gezicht.

We rijden naar het Newstead Wine Estate, een stijlvol en klein estate waar je niet in de rij hoeft te staan voor een glaasje. Het interieur kan zo een editie van de Residence vullen. De eigenaren Doug en Sue wijzen ons vriendelijk naar de tuin waar we hun wijn kunnen proeven. Na de prima proeverij van smaakvolle witte wijnen, rijden we naar het iets verder gelegen Lodestone Estate voor de lunch. Bij de oprijlaan staan dikke rijen olijfbomen, voor veel wijnboeren een manier om zich te onderscheiden.

Het restaurant ligt aan een grote vijver en op het terras heeft een jong gezelschap iets te vieren. Geen vervelend décor om onze lunch te genieten. Brett gaat even op bezoek bij een ouwe hippie vriend om de hoek, die fruit verbouwd. Na de heerlijke lunch rijden we naar Jukani Wildlife Sanctuary in Plettenburg. Hier worden heel veel katachtigen verzorgd die afgedankt zijn als huisdier, niet meer passen in dierentuinen of afkomstig zijn uit het circus. Onze gids is duidelijk een gepassioneerde dierenliefhebber, want hij vertelt enthousiast en informatief over alle dieren die we tijdens de lange wandeling over het ruime terrein tegenkomen.

Ilse had ons al verteld dat we hier naar toe moesten gaan. De moeite waard.

Onderweg terug naar Plettenburg vertelt Brett hoe hij hier terecht gekomen is. Zijn vader was tijdens de oorlog Air Traffic Controller op de RAF basis Tangemere in West Sussex, Engeland, maar zocht naar nieuwe uitdagingen en kwam op een dag thuis met de mededeling dat het gezin naar Zuid-Afrika ging verhuizen. Brett ging mee en is nooit meer weggegaan.

Terug in Knysna gaan we nog even naar ‘The Heads’ een hoog gelegen rotspunt waar we een prachtig uitzicht hebben over de Indische Oceaan en de lagune met daarin Leisure Island, waar wij verblijven. Brett vertelt hoe de bewoners hier hebben gestreden tegen het vuur van de bosbranden die ruim een jaar geleden een groot deel van de bossen hebben vernietigd. Er zijn zo’n 1000 woningen verloren gegaan en 9 mensen omgekomen.

Een aangrijpend verhaal met een grote impact op het leven in en rond Knysna.

De volgende morgen nemen we afscheid en rijden in de richting van George over de N2 naar onze volgende verblijfplaats in Oudtshoorn. Net buiten Knysna veranderd de kleur van het landschap van groen naar zwart, de laaghangende grijze bevolking voegt hier nog iets sinisters aan toe, dit moet een jaar geleden de hel op aarde geweest zijn. We stoppen bij een parkeerplaats om wat foto’s te nemen van deze plek. De dikke laag zwarte as kringelt op onder onze voeten, maar tussen al het zwart komen fel groene varens voorzichtig tevoorschijn, als hoopvol symbool voor de veerkracht van de natuur.

We rijden verder en na George verlaten we de route langs de kust om de N9 naar het noorden te volgen, het binnenland in.

In het Khoi Khoi betekent ‘Karoo’, ‘plek van weinig water’ en dat klopt helemaal, we rijden de Kleine Karoo binnen, een halfwoestijngebied ingeklemd tussen vier bergketens, waar de grond toch vruchtbaar is en een beetje regen al een groot verschil maakt. Nu is het vooral droog. 

We naderen Oudtshoorn, het struisvogel centrum van de Westkaap. De struisvogel veren brachten begin 1900 enorm veel geld in het laatje en dat is nog steeds te zien aan de nodige rijkgedecoreerde Victoriaanse huizen, ook wel ‘verenpaleizen’ genoemd. De verenhype is inmiddels verledentijd en nu is het vooral het smakelijke vlees wat hier geld oplevert, hoewel de vogelpest export vrijwel onmogelijk maakt.

Net buiten Oudtshoorn vinden we Mooiplaas Guesthouse, gelegen op een struisvogelboerderij, met 16 kamers. We worden welkom geheten door André, een kruising tussen Mr. Bean en Marc Marie Huijbregts, met hoge stem legt hij ons alles uit wat we moeten weten. We drinken op het terras, met uitzicht over het droge land met honderden struisvogels, een goed glas heerlijke koele witte wijn uit Barrydale.

We worstelen wat met de WiFi, maar het lukt ons niet om verbinding te krijgen. André heeft een ingewikkeld verhaal waar hij, volgens mij, zelf ook niets van begrijpt. Ineens pakt hij het overhemd van Hans bij de schouder tussen duim en wijsvinger en zegt, ‘Inside Out’ met een schalkse blik. Inderdaad heeft Hans het overhemd binnenste buiten aan, maar geen probleem, er zijn geen gasten in de buurt dus het hemd is snel gedraaid en we vieren deze ingreep met een tweede glas. “What did you do, naughty ?”, kraait André verder en hij geeft aan dat hij even een ‘beauty sleep’ gaat doen. We zullen hem pas de volgende dag terug zien.

Het eten is hier uitstekend en natuurlijk is de keus snel gemaakt, het wordt struisvogel. Het vlees is ongelofelijk mals en is bijna weg te zuigen.

De volgende morgen gaan we naar de struisvogel boerderij om een rondleiding te krijgen. Alle aspecten van de struisvogel industrie worden op informatieve wijze verteld door een leuke jonge vent. Via de eieren, waar een volwassen persoon op kan staan, naar de ‘kuikens’ die Anna graag even wil beethouden. Dat de beesten dom zijn wordt door onze gids nog even met verve gedemonstreerd, hij heeft een handvol mais en loopt naar een volwassen exemplaar. Pas wanneer hij zijn hand opent komt de vogel in actie, hand dicht en het beest kijkt met een verbaasd hoofd in het rond. Dit wordt een aantal keren herhaald en steeds verbaast de struisvogel zich erover waar de mais is gebleven. Je krijgt bijna medelijden met het beest, maar je kan niet alles hebben, ze kunnen wel bijzonder hard lopen, tot 70 kilometer per uur. En word je ooit achterna gezeten door een struisvogel, ga dan onmiddellijk voorover op de grond liggen met je handen over je hoofd en doe of je dood bent. De vogel zal je dan negeren inplaats van je, met zijn enorme poot met imposante teennagel, openscheuren. Fijn om te weten. We gaan verder langs de werkplaats, waar een medewerker laat zien hoe hij in 1 minuut een plumeau van struisvogelveren maakt. Buiten wacht een antieke kar met ezel om ons naar de overkant van de weg te brengen, waar we een struisvogel race zullen bijwonen. Ik kan de beesten niet vragen hoe ze dit vinden, maar ze zien er goed uit en bewegen met en zonder berijder soepel over het terrein.

Na de rondleiding, die eindigt in de onvermijdelijke souvenierwinkel, willen we zo’n ‘verenpaleis’ wel eens bezoeken. We vragen waar we naar toe moeten en krijgen na enig zoeken een folder mee. We rijden terug naar Oudtshoorn en in het centrum vinden we de woning van de folder.

Dit blijkt echter, niet het verwachte ‘verenpaleis’ te zijn, maar ‘Arbeidsgenot’, de woning van C.J.Langenhoven, een voor de Afrikaanse taal, belangrijke persoon. Langenhoven was een multitalent, dichter, schrijver, politicus, redacteur en kunstenaar. We krijgen een persoonlijke rondleiding door de fraaie woning, waar Langenhoven ieder moment kan binnenlopen om zijn laatste boek of gedicht te voltooien. Een onverwachte verrassing en zo steken we weer wat op van de geschiedenis van Zuid-Afrika. We gaan, buiten Oudtshoorn, op zoek naar een leuke plek om wat de drinken, het centrum biedt, behalve een coffeshop in een mall en wat obscure tentjes naast een benzine station, weinig aantrekkelijks. Het uitzicht over de eindeloze vlaktes biedt veel fraai natuurschoon, maar helaas geen oogstrelend rustpunt voor een mooi glas.

We besluiten onze zoektocht te staken en terug te gaan naar Mooiplaas, hier weten we wat we hebben en dat is goed. We bespreken gelijk maar voor het diner en Proud onze enthousiaste ober, regelt een prima plek voor ons op het terras. We zweven na het heerlijke eten terug naar onze kamer.

Dinsdag 4 december

Na een uitgebreid ontbijt op het terras, laden we de koffers in en rijden in de richting van de R62 de Zuid-Afrikaanse variant van Route 66.

De uitstekende asfaltweg loopt als een eindeloze grijze streep door de droge bruine steenwoestijn met in de verte de Swartbergen. We wanen ons in Texas of Arizona. In de leegte net na Barrydale, doemt ineens, als een fatamorgana, een klein wit gebouw op, ik sla links af, op de witgekalkte gevel staat met forse rode letters; RONNIES SEX SHOP. We hadden van onze gids Bratt, in Knysna al vernomen dat we hier beslist even moesten stoppen, alleen het verhaal maakt het de moeite waard; Ronnie is een ouwe hippie die hier probeerde zijn fruit te verkopen in een niet-zo-heel-goed-lopende padstal (wegrestaurant).

In een dronken bui hebben zijn vrienden op enig moment tussen, Ronnies en shop, het woord sex geschilderd en vanaf die dag weet iedereen Ronnie te vinden. Een mooi voorbeeld hoe ‘marketing’ werkt. We begrepen dat deze plek inmiddels een begrip is en in menige reisgids genoemd wordt. Hans en ik nemen een tosti en een milkshake en Anna loopt Ronnie tegen het lijf en drinkt gezellig een Jameson Whiskey, de schade bedraagt R20 oftewel €1,30 en net zo duur als een flesje water.

De enige verwijzing naar sex is het plafond in de bar wat volhangt met BH’s in alle mogelijke kleuren en maten. Vrouwelijke bezoekers worden overigens niet verplicht om hun BH hier op te hangen.

Ronnie heeft door de toevoeging van drie letters zijn omzet astronomisch zien steigen, ‘sex sells’ zullen we maar zeggen.

We maken plaats voor nieuwe passanten en via de in het Natuurpark Marloth gelegen spectaculaire Tradoupas, slingert de weg zich via vele haarspeldbochten omhoog en na de laatste bocht is er weer een bijzonder moment, het droge woestijnlandschap maakt plaats voor helder groen. We bereiken de aansluiting naar de N2 en al spoedig komt Swellendam in zicht. We stoppen voor de deur van de Tourist Office en de vriendelijke dame heet ons welkom in haar idyllische stad van 18000 inwoners, op Kaapstad en Stellenbosch na de oudste nederzetting van Zuid-Afrika.

We rijden door de hoofdstraat naar ons laatste onderkomen op de Gardenroute, links en rechts zien we veel prachtig geconserveerde Kaap-Hollandse huizen. Aan het einde van de straat ligt Bloomestate, het hek gaat open en we rijden een groene oase binnen, we worden welkom geheten door Alice de manager. Het kleinschalige complex bestaat uit 7 appartementen verdeeld over twee wit geschilderde gebouwen in een prachtige tuin. Alice neemt ons mee naar de stijlvol ingerichte lounge, met veel kunst en een honesty bar, om even te wachten tot onze appartementen zijn rechtgetrokken. Wat een prachtige en rustgevende plek aan de voet van de Langebergen.

Carla en Maarten, de Nederlandse eigenaren komen nog even langs om een praatje te maken. Alweer dertien jaar runnen ze met veel plezier Bloomestate en dat is duidelijk te merken, aan alles is uitermate veel zorg besteed.

Maarten komt met een suggestie voor het diner, ‘La Sosta’, een Italiaans restaurant met ophaal service. Nadat de kamers vrijgegeven worden, kunnen we ons wat opfrissen en nemen nog een drankje in de lounge. Onze chauffeur staat klaar en we worden voor de deur van een wit geschilderde Kaap-Hollandse woning afgezet. De kok is een Zwitserse Italiaan of een Italiaanse Zwitser, maar wat er op tafel verschijnt is oog en tong strelend. Anna heeft er moeite mee, want voor haar vormt de ‘cucina povere’ van Eduardo uit Zevenhuizen het enige ijkpunt en La Sosta komt niet in de buurt. Hans en ik genieten echter van alles wat op tafel voorbij komt. We zien wat gasten door de keuken verdwijnen en vragen aan de baas of ze de afwas gaan doen, dat is niet het geval, er is ook een B&B en de gasten gaan gewoon na de maaltijd naar hun kamer. Wij moeten nog een klein stukje teug rijden, onze enthousiaste chauffeur zet ons keurig af bij Bloomestate en we duiken in de heerlijke bedden.

De volgende morgen ziet Anna af van het ontbijt vanwege een rommelige buik, ze heeft wat lopen spoken vannacht en wijt het aan de Italiaan; Eduardo’s Revenge…….?

Hans en ik kijken onze ogen uit in de stijlvolle ontbijtruimte, alles klopt hier en zelfs het ontbijt heeft een hoog kunstzinnig gehalte. Onze zorgzame Alice vraagt waar Anna is en als ze hoort wat er speelt, komt ze met een zakje dehydratie poeder aan. Anna wil liever in het appartement blijven en Hans en ik gaan naar de Tourist Office waar we al eerder waren, er is hier genoeg te zien en doen, horen we van onze lieve Tourist dame. We willen eerst bij ‘Roosje van de Kaap’ een kopje koffie drinken, maar de koffie hoort hier bij het ontbijt en de ontbijt tijd is inmiddels verstreken. We lopen naar de overkant en gaan het Drostdy Museum binnen, we worden door een vriendelijke mevrouw van Bezuidenhoud te woord gestaan. Ze vertelt dat haar naam foutief op het naambordje staat vermeld, het had van Bezuidenhout met een T, moeten zijn. Ze vraagt of ze Afrikaans met ons mag praten, nadat ze heeft vernomen dat we uit Nederland komen. Ze geeft in rap tempo uitleg over de geschiedenis van Swellendam en de Drostdy, het huis is in 1747 door de VOC gebouwd als residentie van de Landdrost. Ze sluit haar gloedvolle betoog af met een tip; echt lekkere koffie drink je bij Saeed. Als we het interessante museum uitvoerig hebben bekeken, komen we na wat zoeken bij de plek waar Saeed ons uitbundig welkom heet; ‘Goodmorning, we start with a glass of Gin’ is zijn openingszin en hij zet twee glazen met water voor ons neer in een mini tuincentrum.

De man is van het vrolijke soort en wanneer we vertellen dat we doorverwezen zijn door mevrouw van BezuidenhouDT, vanwege de koffie, snelt hij weg om koffie te maken. We nemen er een cheesecake en chocolatecake bij en Saeed blijkt voor de liefde uit Saoedi Arabie naar Swellendam gekomen te zijn. Zijn goeie baan als communicatie specialist had hij er graag voor over. Hij heeft een prachtige plek gecreëerd vol met planten en uit grote kruiken kletterend water. We hebben na de koffie en cake wel trek in iets hartigs, een tosti of zo. Saeed heeft aan een half woord genoeg en snelt weg om even later met twee grote borden terug te komen,  ‘Captain Cork breakfast, served all day’ zegt hij. Captain Cork is zijn oude vriend uit Swellendam die een paar keer per week met zijn vliegtuigje rondjes vliegt en wanneer hij trek heeft, laag over vliegt en extra gas geeft, een teken dat het ontbijt gemaakt kan worden. Captain Cork verschijnt dan niet veel later om aan zijn breakfast te beginnen. We hebben met een creatief, gelukkig en tevreden mens te maken. Na dit ontbijt, wat eigenlijk een lunch is, krijg ik zware oogleden en van Saeed, die niets ontgaat, mag ik op de chesterfield bank een dutje doen als ik dat wil. Dit aantrekkelijke aanbod sla ik af en we nemen afscheid van een bijzonder mens. Op de terugweg even bij de Spar langs voor wat boodschapjes, tot onze verbazing heeft de Spar; stroopwafels, pindakaas, Bolletje beschuit, hagelslag en nog meer Nederlandse producten in het schap staan.

Of er wonen hier veel Nederlanders, of er komen hier veel Nederlandse toeristen, of beide. Wij zijn tevreden met papieren zakdoekjes en energyrepen voor Anna.

We rijden terug naar Bloomestate, Anna heeft wel wat geslapen maar is nog niet helemaal opgeknapt, ze ziet af van het diner.

S’middags had ik een klein eethuisje gezien met typische Zuid-Afrikaanse gerechten, maar helaas is het gesloten, dan maar weer terug. Pal tegenover Bloomestate ligt The Old Mill, we parkeren de auto op ons terrein en lopen naar het restaurant, waar buiten een gezellig familiefeest gaande is. Wij krijgen binnen een plek bij het raam en de Belgische eigenaresse vertelt ons dat Donovan onze gastheer is vanavond, zij duikt de keuken weer in. Donovan is een uitstekende gastheer, alleen verstaan we hem niet, welke taal hij precies brabbelt, komen we niet te weten, maar toch krijgen we op magische wijze, wat we hebben besteld.

De volgende morgen is Anna gelukkig weer opgeknapt en met elkaar genieten we van het oogstrelende en smakelijke ontbijt.

Donderdag 6 december

We hadden graag nog wat meer tijd doorgebracht op het prachtige Bloomestate in Swellendam, maar onze auto moet aan het eind van de dag terug naar Avis op het vliegveld van Kaapstad.

Alice, Carla en Maarten zwaaien ons uit en via de N2 gaan we richting Franschhoek, we verlaten de N2 om een route te volgen die ons de bergen invoert, op het hoogste punt van de pas wacht ons een ware apotheose, vanaf een winderige parkeerplaats kijken we uit over de vallei en Franschhoek. Hier willen we graag het Hugenotenmuseum en monument bezoeken. We vervolgen onze route naar beneden en komen op een heuse ‘avenue’  ‘Musee Huguenot’ staat op een bord langs de weg. Rechts ligt een fraai wit Kaap-Hollands gebouw, de deur staat open met daarachter een serieus ijzeren hek wat door een medewerker wordt geopend, ‘Kragonderbreking’ de stroom is uitgevallen, we vonden het museum al wat donker. De kassa doet het ook niet, contant geld helpt ons uit de brand. Een interessant museum over de geschiedenis van de Hugenoten die in de 17e eeuw hier terecht gekomen zijn, na hun vlucht uit Frankrijk, waar ze door geloofsvervolging niet langer veilig waren, kwamen ze in Nederland terecht. Dit maakt het heel persoonlijk, de familie Boulogne is namelijk uit Noord-Frankrijk gevlucht en via Yper en Antwerpen, uiteindelijk in Gouda terecht gekomen. Een ambtenaar die niet vertrouwd was met de Franse taal heeft er keurig Belonje van gemaakt.

Ik vraag aan de museum mevrouw of ze een lijst heeft met de namen van families die hier naar toe gekomen zijn, nadat ze zich bij de VOC hadden aangemeld. Ik krijg een boekje waar 200 familienamen in staan, geen Boulogne of Belonje., weten we ook weer. We laten het donkere museum achter ons en steken de weg over om deel twee van de expositie te bezoeken. Gelukkig valt hier door de grote ramen genoeg licht naar binnen om de historie van de Hugenoten te kunnen lezen, ik was al op de hoogte van deze geschiedenis, maar hier krijgt het toch een andere lading merk ik.

Er hangt een reproductie van een schilderij van François Dubois, die zelf geen getuige was van het ‘ Massacre de la Saint-Barthélemy, maar dit wel op aangrijpende wijze heeft afgebeeld, Catherine de Médicis, verlaat haar kasteel om de slachting in ogenschouw te nemen, het lichaam van Gaspard de Coligny, de leider van de Protestanten, hangt levenloos uit een raam. Het aangrijpende beeld is helaas nog steeds actueel. Het laat mij niet onberoerd.

Op een bordje bij de uitgang lees ik een tekst van Umberto Eco;

‘All the religious wars that have caused blood to be shed for centuries arise from passionate feelings and facile counter-positions, such as Us and Them, good and bad, white and black.’

Umberto Eco, Italian Novelist (1932-2016)

We lopen naar het Hugenoten monument in het grote park naast het museum. Een indrukwekkend beeld bestaande uit een horizontale zuilen collonade met centraal een vertikaal element van drie hoge bogen  met daarvoor een beeld van een vrouw staande op een wereldbol.

Een herinnering aan de culturele bijdrage van de Franse hugenoten aan de Nederlandse Kaapkolonie en het huidige Zuid-Afrika.

Wanneer we het monument de rug toe keren, kijken we uit over de hoofdstraat van Franschhoek. We wandelen door de zonovergoten straat waar kunstgaleries, restaurants en makelaarskantoren elkaar afwisselen. Een bijzonder aantrekkelijk toeristisch oord, Olifantshoek was de oorspronkelijke benaming, de olifanten hebben al lang geleden plaatsgemaakt voor de Hugenoten. Door de vermenging met andere kolonisten is er weinig Frans meer bewaard gebleven, behalve de namen van de vele wijnlandgoedern; La Cotte, Chamonix, Cabriere, Bien Donné, Provence. We nemen hier een lichte lunch en moeten onze weg richting Kaapstad weer vervolgen. Na wat zoeken vinden we de N2 weer en al snel zien we de lichtzee van het vliegveld aan onze rechterzijde, de township van Khayelitsha is kilometers lang ons uitzicht aan de linkerkant.

We volgen op het vliegveld de car rental return route en komen bij Avis, waar het inleveren en de afhandeling snel en vakkundig plaats vindt.

Hans mag in het kleine kantoortje even bellen met Salome, om te laten weten dat we gearriveerd zijn en opgehaald kunnen worden.

Ilse is onderweg en we kijken uit naar haar grote BMW SUV, deze laat lang op zich wachten, het zal wel druk zijn om deze tijd. Het uitzicht over het blik van de honderden huurauto’s vormt een schril contrast met de prachtige natuur van Swellendam en omgeving waar we vanmorgen nog van hebben genoten. Hans maakt zich zorgen dat hij de nacht op de parkeerplaats moet doorbrengen en belt nogmaals met Salome; Ilse lukte het niet om snel bij ons te zijn, maar redding is nabij, Anton komt de parkeerplaats opgereden en we kunnen het winderige vliegveld gelukkig achter ons laten.

Deel 6

Foto’s

6 Reacties

  1. Asja:
    27 november 2018
    Heerlijk om te lezen, het ig gewoon een goed boek!
  2. Floris:
    29 november 2018
    Goed geskryf Bart - lekker om te lees
  3. Willemijn:
    7 december 2018
    Mooi storie, sien uit na voortsetting.
  4. Edgar:
    8 december 2018
    Fijn om jullie belevenissen te lezen...goed geschreven! Het lijkt net of we erbij zijn.
  5. Hans Geurtsen:
    10 december 2018
    fantastisch !!!!!
    Net of ik er bij ben :)
  6. Ariann:
    11 december 2018
    Heerlijk reisverslag, dankjewel xx